1904 - Massart: Beringen 50

Massart
Charlier
Kempenaers
De Cleene

09 MEI 1911 
 51°01'40" NB   05°11'13" OL


Massart fotografeerde in 1911 deze holle weg in Paal. De weg snijdt doorheen een Diestiaan-heuvel (fotoset 42) die eveneens zichtbaar is rechts op de achtergrond van fotoset 49. Wegen die steil aflopen in Diestiaan-afzettingen, waren vrijwel steeds verdiept gelegen en omdat het tracé regelmatig werd gebruikt, verdween plaatselijk de vegetatie. Paard en kar zorgden ervoor dat bodemmateriaal losgewoeld werd en afstromend regenwater voerde de losgewoelde grond mee de helling af. Op die manier ontstond een ondiepe bedding waarlangs steeds meer regenwater van de naastliggende akkers afstroomde. Door de herhaling van loswoelen en eroderen van het substraat, kwam het wegdek steeds lager te liggen. Ondanks het feit dat het hoogteverschil tussen top en voet van de heuvel nauwelijks twintig meter bedroeg, graaft de weg zich op weinige afstand van de top al sterk in de bodem in. Langs de linkerzijde van de weg zien we sporen van de erosieve kracht. De holle weg biedt een aparte belevingswaarde doordat de wegbermen tot op ooghoogte reiken. Hierdoor wordt het omliggende landschap aan de waarneming onttrokken en komen de bodem en de kruiden van de bermen zeer dichtbij. De berm is begroeid met struikheide (Calluna vulgaris), brem (Sarothamnus scoparius), zomereik (Quercus robur) en grove den (Pinus sylvestris). De wortels van deze planten zorgen ervoor dat het schuine talud stabiliseerde zodat het niet afkalft. Op de top van de heuvel staat een kleine hoeve met onder de nok van het dak een soort rust- en landingsplaats voor duiven.