1904 - Massart: Ruiselede 20

Massart
Charlier
Kempenaers
De Cleene

04 JULI 1905 
 51°05'37" NB   03°20'22" OL


Het Sint-Pietersveld in Ruiselede, een woest en moerassig heidegebied, eigendom van de Gentse Sint-Pietersabdij in de dertiende eeuw, bestaat op het moment dat Massart zijn foto neemt in 1905, uit een driehoekige strook onvruchtbare zandgrond. De loodrechte dreven, duidelijk te ontwaren op de foto, wijzen echter niet op vroege ontbossing. In tegenstelling tot vele regio's in zandig Vlaanderen waar dreven met zomereik (Quercus robur) de overblijfselen waren van vroege ontbossing, kende het Sint-Pietersveld een andere ontwikkeling. Bij de ontginning omstreeks 1771 werd de heide gedeeltelijk in akkerland omgezet. In de Oostenrijkse periode bracht men de zanderige en arme spodosol verder in cultuur. Ook de ruimtelijke structuur wijzigde grondig. Zo werden de noordelijk gelegen bossen van Ruiselede omgevormd tot landbouwland. Men deed dit systematisch en volgens een dambordpatroon, geaccentueerd door de typische dreven. Deze ontginningen gebeurden in tegenstelling tot de rest van het Houtland vrij laat. Bovendien werd de heide in andere zanderige regio's ver-vangen door naaldbos voor brandhout. Op Massarts foto valt de inplanting van brem (Cytisus scoparius) op die in de agrarische ontwikkeling van deze arme zandgronden een grote rol speelde. Brem werd afwisselend gezaaid met rogge. Uit de stoppel ontstond een bremweide die drie jaar aangehouden werd en voedsel leverde voor de schapen en koeien terwijl ze ook, als vlinderbloemige, de bodem met stikstof verrijkte. Het vierde jaar zaaide men dan opnieuw rogge die bovendien snel kon verwerkt worden in de plaatselijke molens (fotoset 18).